Skip to Main Content

Qgis 2.18

Met geoprocessing tools kun je ruimtelijke bewerkingen uitvoeren. Qgis kent standaard de volgende geoprocessing tools:

Met Intersection leg je twee lagen op elkaar en maak je een nieuwe laag van het gebied dat in beide lagen voor komt.

  • Klik in de menu Toolbar op Vector

  • Kies in de uitrol opties voor Geoprocessing tools

  • Klik op Intersection om het intersectievenster te openen

  • Vul bij de Input laat de laag in waarvan je de objecten in het kaartbeeld wil behouden

  • Vul daaronder de laag in waarmee je een overlap wil maken.

  • Geef de nieuwe laag een naam of kies voor een tijdelijke laag

  • Klik OK

Als je de Attribute Table opent van de nieuwe laag zul je zien dat Qgis door de overlap nieuwe objecten (gebieden of lijnen) gemaakt heeft. Een feature uit de inputlaag dat kruist met vijf objecten uit de intersectlaag zal door Qgis in de nieuwe tabel tot vijf objecten gemaakt worden.

Met Symmetrical Difference leg je twee lagen op elkaar. Je maakt een nieuwe laag met alle objecten die alleen in een van beide lagen zitten. De overlappende objecten zijn niet opgenomen. Als een object deels overlapt wordt alleen het niet overlappende gedeelte in de nieuwe laag opgenomen. In de Attribute Table worden de objecten uit beide lagen opgenomen, maar niet veranderd.

  • Klik in de menu Toolbar op Vector

  • Kies in de uitrol opties voor Geoprocessing Tools

  • klik op Symmetrical Difference om het venster te openen

  • Vul bij de Input Layer de laag in waarvan je de objecten in het kaartbeeld wil behouden

  • Vul bij Difference Layer de laag in waarmee je een overlap wil maken.

  • Geef de nieuwe laag een naam of kies voor een tijdelijke laag

  • Klik OK

Een buffer is een gebied rond een object. Dit kan een punt, lijn of vlak zijn. Je kunt zelf de afstand van de buffer kiezen. Qgis berekent dan een aantal punten die op die afstand liggen van het object en verbindt deze met een lijn. Hoeveel punten Qgis berekent; dus hoe accuraat de buffer is, kun je zelf bepalen door het aantal segmenten te kiezen. . Bij een buffer rond een punt maakt Qgis een cirkelvormig vlak. Het aantal segmenten bepaald hoezeer de cirkelvorm benaderd wordt en deze vul je in voor een kwart van de vorm. Bij een aantal van 2 creëert buffer in Qgis dus een achthoek.

  • Klik in de menu Toolbar op Vector

  • Kies in de uitrol opties voor Geoprocessing Tools

  • Klik op Fixed Distance Buffer

  • Kies bij Input Layer voor de laag met objecten rond welke je een buffer wil maken (geitenhouderijen)

  • Kies bij Distance voor de afstand die de grens van de buffer moet hebben tot het object – let op de afstand is in kaarteenheden. De kaarteenheid ligt vast per CRS. Voor Amersfoort RD New is dat in meters.

  • Kies het aantal segmenten (Segments)

  • Kies voor een tijdelijke laag of sla deze op onder een naam

  • Klik Run

Een buffer is een gebied rond een object. Met Variabele bufferafstand kun je voor verschillende waardes van een attribuut buffers van verschillende grootte creëren. Bijvoorbeeld voor geitenhouderijen met verschillende emissiehoeveelheden maak je een kaart met kleinere en grotere cirkels rond deze bedrijven al naargelang de emissie die zij uitstoten.

  • Klik in de menu Toolbar op Vector

  • Kies in de uitrol opties voor Geoprocessing Tools

  • Klik op Variable Distance buffer

  • Kies bij Input Layer voor de laag met objecten rond welke je een buffer wil maken (geitenhouderijen)

  • Kies bij Distance Field het attribuut waarvan de waardeverschillen in de buffer tot uiting moeten komen (emissies)

  • Kies het aantal segmenten (dit bepaald accuraat de grens van de buffer is)

  • Kies voor een tijdelijke laag of sla deze op onder een naam

  • Klik Run

Met Union leg je twee lagen op elkaar en maak je een nieuwe laag waarin alle objecten uit beide lagen zijn opgenomen en er nieuwe objecten zijn gecreëerd voor overlappende gebieden (in het geval van twee vlakken vectorbestanden). In de Attribute Table zijn voor elk object de data uit beide lagen opgenomen.

  • Klik in de menu Toolbar op Vector

  • Kies in de uitrol opties voor Geoprocessing Tools

  • Klik op Union

  • Kies een Input Layer en een Input Layer 2 (van de laatste wordt de data onderin de Attribute Table opgenomen)

  • Kies voor een tijdelijke laag of kies een naam

  • Klik op Run

Met dissolve kun je alle objecten uit een laag samensmelten tot een object. De Attribute Table kent dus maar een regel. Eventueel kun je een attribuut kiezen om verschillende categorieën van objecten met elkaar te versmelten. Je kunt bijvoorbeeld een laag creëren van buurten in Breda met dezelfde stedelijkheidsgraad. De Attribute Table telt dan evenveel regels als er categorieën zijn (elke categorie wordt dan een apart object).

  • Klik in de menu Toolbar op Vector

  • Kies in de uitrol opties voor Geoprocessing Tools

  • Klik op Dissolve

  • Kies de laag die je wil versmelten

  • Vink eventueel “Dissolve all” uit en kies een attribuut die de objecten in de nieuwe laag bepaalt

  • Kies voor een tijdelijke laag of kies een naam

  • Klik op Run

Met Difference leg je twee lagen op elkaar. Je maakt een nieuwe laag waarin alle objecten uit de Input Layer zitten die niet samenvallen of overlappen met de differencelaag. Objecten die over de grens van de differencelaag liggen worden gesplitst en alleen het deel dat buiten de differencelaag ligt wordt in de nieuwe kaartlaag opgenomen. De Attribute Table verandert niet.

  • Klik in de menu Toolbar op Vector

  • Kies in de uitrol opties voor Geoprocessing Tools

  • Klik op Difference om het venster te openen

  • Vul bij de Input layer de laag in waarvan je de objecten in de nieuwe laag wil opnemen

  • Vul difference layer de laag in waarmee je de overlap wil maken

  • Geef de nieuwe laag een naam of kies voor een tijdelijke laag

  • Klik OK

Met Clip kun je een ruimtelijke uitsnede maken van de data van een gebied. Clip werkt als een koekjesvorm. De clipvorm is een laag met een vlak, bijvoorbeeld een gemeentegrens – dit is de koekjesvorm. De Input Layer is de laag waaruit je de data wil halen, bijvoorbeeld alle wegen in Brabant – dit is het deeg. Clip resulteert in een kaartlaag met alleen de wegen in de desbetreffende gemeente.

  • Klik in de menu Toolbar op Vector

  • Kies in de uitrol opties voor Geoprocessing Tools

  • Klik op Clip

  • Kies bij Input Layer de laag waaruit je de data wil halen (het deeg)

  • Kies bij Clip layer de laag met het vlak waarvan je de data wil hebben (de koekjesvorm)

  • Geef de nieuwe laag een naam of kies voor een tijdelijke laag

  • Klik op Run